Op de Nationale Dodenherdenking op 4 Mei 2017 in Utrecht Zuilen heb ik op uitnodiging een officiële toespraak mogen houden. Deze toespraak treft u hieronder in zijn geheel aan. Tevens treft u een foto-impressie van de Dodenherdenking in Utrecht Zuilen aan.
Het is een zeer indrukwekkende Dodenherdenking geweest. Een Dodenherdenking
waar ik met groot respect, diepgevoelde ontroering en met zéér grote dankbaarheid op terug zie.
Ik wens u vandaag in alle opzichten een bijzonder vreugdevolle Bevrijdingsdag toe.
Met vriendelijke groet,
INFORMATIECENTRUM TWEEDE WERELDOORLOG (I-WO-II)
Anne Louis Cammenga
Directeur
________________________________________________________________________
Geachte aanwezigen,
Op woensdag, 7 maart 1945 werd de Zuid-Hollandse plaats
Lisse om 09.00 uur ’s ochtend opgeschikt door een razzia.
Duitse vrachtauto’s met militairen en gevaarlijk
uitziende honden kwamen het dorp inrijden. Volkomen onverwachts reden de
vrachtauto’s zowel het voorplein als het achterplein van de Ford-garage van
mijn grootvader Jillert Cammenga senior op, die zich destijds op de Heereweg 148 in Lisse
bevond. Mijn grootvader was op dat moment aan het werk in de garage. Mijn
grootmoeder was met haar dochters bezig aan de grote voorjaarsschoonmaak in de
woning, die zich boven de garage bevond. De Duitsers sprongen uit de auto en
omsingelden het huis volledig.
Een tekening van de schuilplaats van Jillert Cammenga. Deze tekening is door een ooggetuige uit die periode gemaakt.
Helaas, op een gegeven moment moest mijn vader enorm
nodig naar het toilet. Aan alles was gedacht, maar in de schuilplaats bevond zich
op dat moment echter geen emmer met toiletpapier. Ten einde raad besloot mijn
vader uit zijn schuilplaats onder het kolenhok vandaan te komen, waarna hij
zich vervolgens via een trap naar zijn ouderlijk huis boven de garage begaf. Terwijl
hij op het toilet zat, hoorde hij hoe de Duitsers het erf op kwamen rijden.
Mijn vader zat volledig in de val. Zowel via de voor- als via de achterdeur
viel niet meer aan ontsnapping te denken. Ten einde raad sprong hij in een
grote kledingkast die zich in de slaapkamer van zijn ouders bevond. De Duitsers
stormden het huis binnen. Alsof de bevelhebber van de groep Duitse soldaten dit destijds heeft aangevoeld,
liep deze snel naar de kledingkast toe, waarin mijn vader zich op dat moment
bevond. De bevelhebber gooide de deur van de kast open; schoof de kleding van
mijn grootouders opzij en trof daar mijn doodsbleke vader aan. Mijn grootmoeder
en mijn tantes probeerden nog huilend afscheid van mijn vader te nemen, maar
werden ruw opzij geduwd. Mijn vader werd gedwongen zijn handen omhoog te steken
en met een geweer in zijn rug werd hij naar buiten geleid. Buurtbewoners, die
nog in leven zijn, hebben mij later verteld hoe zij hebben gezien dat mijn
vader door de Duitsers werd afgevoerd. Zij zouden dit hun leven lang nooit meer
vergeten.
De drie inmiddels hoog bejaarde getuigen die met eigen ogen hebben gezien hoe Jillert Cammenga door de Duitsers tijdens de razzia in Lisse werd afgevoerd.
Via de toenmalige Ripperda kazerne in Haarlem werd mijn
vader via Amsterdam vervolgens verder afgevoerd naar het Duitse werkkamp
Bocholt in Duitsland.
Mijn vader is onder deze toegangspoort het kamp binnengelopen onder gewapende
begeleiding. Mijn vader werd belast met afschuwelijke werkzaamheden. Zeker
gezien ook het feit dat hij op dat moment toch echt een dorpsjongen van 19 jaar was, die nog maar zelden de wereld buiten Lisse had verkend. Zo moest hij –
onder andere – lijken opruimen. Hij vertelde mij eens dat hij een lijk op moest
bergen dat totaal verkoold was. Alleen de knopen op de jas van de overledene,
die van zilver waren, waren nog mooi gaaf gebleven en daardoor nog steeds heel
duidelijk zichtbaar. Het was een aanblik, die mijn vader nooit meer is
vergeten.
Mijn vader verbleef in één van de barakken, die u hierbij
op de plattegrond van kamp Bochelt aantreft. ’s Ochtends vroeg werd hij geacht vroeg op het appel
te verschijnen. Wee je gebeente, als je niet op tijd verscheen. Mijn vader
heeft mij altijd verteld dat hij op een gegeven moment niet meer wist wie erger
waren. De blaffende honden of de hun gevangenen afblaffende Duitsers.
Plattegrond van het Duitse kamp in Bochelt.
Dankzij een geallieerd bombardement op kamp Bocholt heeft
mijn vader kunnen ontsnappen. Na dit bombardement heerste er alom verwarring in
het kamp onder de Duitse bewakers en hun leidinggevenden. Van die verwarring
heeft mijn vader gebruik gemaakt om te kunnen ontsnappen. Als verstekeling reed
hij mee met een goederentrein naar de Duits-Nederlandse grens. Vanaf de grens
is hij vervolgens naar huis gelopen.
Mijn grootouders wisten alleen dat mijn vader
aanvankelijk van Haarlem naar Amsterdam was vervoerd. Maar daarna waren zij
ieder spoor van mijn vader kwijtgeraakt. Onbeschrijfelijk groot was hun geluk toen
zij mijn vader uiteindelijk weer volledig in hun armen konden sluiten.
Onze Joodse familievriendin Celine van der Hoek-de Vries maakte mee hoe zij,
haar moeder en haar broer – eveneens tijdens een razzia – werden opgepakt en
vervolgens werden afgevoerd naar het Duitse concentratiekamp Auschwitz. Bij
aankomst in Auschwitz werden de gevangen door de kampbewakers fysiek
gecontroleerd om op die manier te onderzoeken of zij in staat waren om zwaar
werk te verrichten. Celine haar moeder en broer werden niet gezond en sterk
genoeg bevonden. Celine zag vervolgens met eigen ogen hoe haar moeder en broer
werden afgevoerd naar de gaskamers. Dat was tegelijk ook het laatste wat in
haar leven van haar beide familieleden heeft gezien. Vele jaren lang haatte Celine de
Duitsers intens om wat zij haar moeder en broer hadden aangedaan. Maar later
besloot zij haar negatieve gevoelens om te zetten in positieve daden door
overal op scholen en universiteiten te vertellen over wat zij als Auschwitz
gevangene had meegemaakt. Om op die manier herhaling in de toekomst mee te
helpen voorkomen.
De Joodse Auschwitz-overlevende Celine van der Hoek-de Vries.
De Utrechtse Joodse families Knorringa en Sanders, die
mijn moeder Hermina Cammenga-Damen in haar jeugd goed had gekend, werden
eveneens tijdens een razzia opgepakt en werden later – zoals mij schriftelijk
door David Barnouw, medewerker van het Nederlands Instituut voor
Oorlogsdocumentatie in Amsterdam is bevestigd – in de Duitse concentratiekampen Sobibor en
Auschwitz vergast. Mijn moeder had mij namelijk dringend verzocht om na te gaan
wat er met deze Joodse families was gebeurd, die mijn moeder in haar jeugd zo
goed had gekend en waar zij zo enorm veel van had gehouden. Toen ik mijn moeder na een langdurige zoektocht
het schriftelijke antwoord op haar vragen eindelijk kon overhandigen, werd haar
gezicht doodsbleek toen zij las wat voor een afschuwelijk lot deze haar zo
dierbare Joodse families had getroffen. De ontzette gelaatsuitdrukking op het
gezicht van mijn moeder zal ik mijn leven lang nooit meer vergeten. Zij
vertelde mij dat zij tot in het diepste van haar ziel was geschokt door deze
wetenschap. Maar zij was ook dankbaar dat zij na al die jaren eindelijk te
weten was gekomen wat er met deze haar zo dierbare Utrechtse Joodse families
uiteindelijk was gebeurd. Zij kon als voormalig Utrechts inwoonster hierdoor
eindelijk een zwarte bladzijde in haar leven omslaan en innerlijk verwerken.
Gegevens van het NIOD over de Utrechtse Joodse families Knorringa en Sanders.
Deze zoektocht naar de gegevens over deze Utrechtse
Joodse families ging echter beslist niet zonder slag of stoot. De
klantonvriendelijkheid en het volslagen gebrek aan servicegerichtheid van de
Utrechtse en Zeisterse Politie sloeg werkelijk alles. De Utrechtse en Zeisterse Politie gedroeg zich
naar mij toe op een dusdanige wijze dat de Zeisterse politiek eraan te pas
moest komen om de Politie tot een meer humanitaire houding te bewegen. Een
opmerking die mij in die tijd onnoemelijk heeft gekwetst was o.a. de volgende
telefonische opmerking van een Utrechtse politiemedewerker “Zit uw moeder nu na
al die jaren nog steeds te zeiken over die Joodse mensen? Nou, dan heeft zij
ook geen sterke zenuwen, zeg.” Eerlijk is eerlijk, een vrouwelijke medewerker
nam de telefoon van haar collega over en bood toen wel ter plekke – óók namens
haar mannelijke collega - haar excuses aan.
Excuses, die ik toen ook heb aanvaard. Maar ik was desalniettemin tot op
de bodem van mijn ziel gekwetst.
Ik besloot het er niet bij te laten zitten en besloot de plaatselijke politiek in te zetten om te weten te kunnen komen wat er met de Joodse dierbaren van mijn moeder was gebeurd. Dit bleek een succesvolle aanpak te zijn. Er werd in de Zeisterse gemeentelijke commissie BER politieke vragen gesteld en Jeanette de Jong, Fractievoorzitter van de Zeisterse SP ging zich persoonlijk inzetten om voor mij informatie van de Utrechtse Politie ‘los te krijgen’. Achteraf bleek dat ik met mijn verzoeken om informatie via de Utrechtse en de Zeisterse Politie duidelijk gevoelige ‘snaren’ heb aangeraakt. De Utrechtse Politie heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog immers een uiterst actief aandeel geleverd in de Holocaust. Zo toont het wetenschappelijke werk ‘Jodenjacht’ van Ad van Liempt en Jan Kompagnie aan dat Nederlandse Politieagenten Joodse medeburgers hebben beroofd en Joodse vrouwen tot ongewenste seksuele handelingen hebben gedwongen. Mijn vragen aan de Utrechtse en de Zeisterse Politie rukten dus duidelijk de deksel van een beerput open, die de Utrechtse en Zeisterse Politie dus overduidelijk liever dicht lieten zitten. De aanhouder wint echter uiteindelijk en de politieke druk heeft mij uiteindelijk in 2002 schriftelijke excuses van de Utrechtse Politie opgeleverd. Maar de actieve, doelbewuste en weloverwogen bijdrage van onder andere de Utrechtse Politie aan de Holocaust blijft een uiterst zwarte bladzijde in de Utrechtse en daarmee in de Nederlandse geschiedenis. Het is misschien in dit verband dan ook uiterst veelzeggend dat de Utrechtse Politie nog nooit openlijk en officieel haar excuses aan de Utrechtse Joodse bevolking heeft aangeboden voor haar actieve bijdrage aan de Holocaust.
Ik besloot het er niet bij te laten zitten en besloot de plaatselijke politiek in te zetten om te weten te kunnen komen wat er met de Joodse dierbaren van mijn moeder was gebeurd. Dit bleek een succesvolle aanpak te zijn. Er werd in de Zeisterse gemeentelijke commissie BER politieke vragen gesteld en Jeanette de Jong, Fractievoorzitter van de Zeisterse SP ging zich persoonlijk inzetten om voor mij informatie van de Utrechtse Politie ‘los te krijgen’. Achteraf bleek dat ik met mijn verzoeken om informatie via de Utrechtse en de Zeisterse Politie duidelijk gevoelige ‘snaren’ heb aangeraakt. De Utrechtse Politie heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog immers een uiterst actief aandeel geleverd in de Holocaust. Zo toont het wetenschappelijke werk ‘Jodenjacht’ van Ad van Liempt en Jan Kompagnie aan dat Nederlandse Politieagenten Joodse medeburgers hebben beroofd en Joodse vrouwen tot ongewenste seksuele handelingen hebben gedwongen. Mijn vragen aan de Utrechtse en de Zeisterse Politie rukten dus duidelijk de deksel van een beerput open, die de Utrechtse en Zeisterse Politie dus overduidelijk liever dicht lieten zitten. De aanhouder wint echter uiteindelijk en de politieke druk heeft mij uiteindelijk in 2002 schriftelijke excuses van de Utrechtse Politie opgeleverd. Maar de actieve, doelbewuste en weloverwogen bijdrage van onder andere de Utrechtse Politie aan de Holocaust blijft een uiterst zwarte bladzijde in de Utrechtse en daarmee in de Nederlandse geschiedenis. Het is misschien in dit verband dan ook uiterst veelzeggend dat de Utrechtse Politie nog nooit openlijk en officieel haar excuses aan de Utrechtse Joodse bevolking heeft aangeboden voor haar actieve bijdrage aan de Holocaust.
Schriftelijke excuses van de Utrechtse Politie aan Anne Louis Cammenga
Naar aanleiding van mijn ronduit slechte, uiterst
traumatische ervaringen met de Utrechtse en Zeisterse Politie heb ik toen besloten
om mij samen met Daniël Metz van het Joods Historisch Museum en Reinier Bobbe
van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie, ook wel bekend als Akevoth,
mij in te gaan zetten om de informatieverstrekking voor Joodse Tweede
Wereldoorlogsslachtoffers te bevorderen en te verbeteren. Er is toen een lijst
opgesteld met daarop vermeld de N.A.W.-gegevens van organisaties waar burgers
informatie kunnen inwinnen over hun vermoorde en vermiste dierbaren. Dankzij de
hulp van het Nederlands Genootschap voor Burgemeesters en de Vereniging Nederlandse
Gemeenten is deze lijst toen uitgezet onder alle Nederlandse gemeenten en thans
– voor iedereen die dit wilt – verkrijgbaar. Aan mijn initiatief is toen onder
andere door dagblad De Telegraaf aandacht besteed.
Zoals u weet hebben Politie en Justitie de afgelopen
jaren in de politiek en in de media vanwege hun disfunctioneren enorm onder
vuur gelegen. Het disfunctioneren van Politie en Justitie heb ik zélf aan den
lijve ervaren toen ik last had van de Zeisterse neonazi Jan Peter
Mante en zijn consorten. Politie en Justitie waren toen in geen velden of wegen
te bekennen. Het absolute dieptepunt vond ik toen de opmerking van een
Zeisterse wijkagent, die mij – in aanwezigheid van mijn collega mr. Fred Jan
IJspeerd – adviseerde om mijn stichting op te heffen en mij voortaan niet meer
in te zetten voor Tweede Wereldoorlogsslachtoffers. Want – zo liet de Zeisterse
wijkagent mij toen destijds in 2012 weten – dan zouden alle problemen zich vanzelf
oplossen. Uiteraard heb ik deze wijkagent toen ter plekke laten weten dat
zwichten voor Naziterreur in welke vorm dan ook – zeker ook gezien het verleden
van mijn beide ouders – voor mij geen enkele optie is. Gelukkig is deze
politiefunctionaris thans geen wijkagent meer van de Zeisterse Politie.
De Zeisterse Neonazi Jan Peter Mante gefotografeerd tijdens een anti-Islam-betoging in Den Haag in 2008 (Bron: de wetenschappelijke journalistieke onderzoeksgroep KAFKA): Artikel: Fora vol Fortuynisten, Vrijheden en Realisten (Klik op de link) .
Mijn gehele dossier met al mijn ervaringen met de
Utrechtse en Zeisterse Justitie en Politie heb ik aan de Tweede Kamer
toegezonden. Dit
dossier is door de Tweede Kamerfractie Partij voor de Dieren (PvdD) toegevoegd
aan de Wet Huis voor Klokkenluiders. Deze wet is inmiddels door zowel de Tweede
als de Eerste Kamer in behandeling genomen en volledig goedgekeurd. Na de
Tweede Kamer heeft inmiddels ook het Huis voor Klokkenluiders in Utrecht mijn
Utrechtse en Zeisterse Justitie- en Politiedossier in behandeling genomen. En
heb ik het officiële archiefdossiernummer 2016-0197 toegekend gekregen. Aan
mijn telefonische en persoonlijke gesprekken met mijn contactpersoon bij het Huis
Voor Klokkenluiders in Utrecht denk ik met grote dankbaarheid terug.
Zelf zet ik niet alleen vanuit mijn familieverleden maar
ook vanuit de leer en de grondbeginselen van het Christelijke Rooms-Katholieke
geloof mij in om fascisme en antisemitisme in onze samenleving te voorkomen en
te bestrijden. Het Christelijke Rooms-Katholieke geloof wijst fascisme en
antisemitisme vanuit haar leer en grondbeginselen immers volledig af. Ik
verwijs u in dit opzicht graag naar de Utrechtse Kardinaal Jan de Jong die tijdens
de Tweede Wereldoorlog het fascistische en antisemitische gedachtengoed - zélfs
met gevaar voor eigen leven – steeds nadrukkelijk heeft veroordeeld.
Een grote bekroning voor al mijn werkzaamheden is mijn
ontmoeting met de vorige Pauselijke Nuntius Monseigneur André Dupuy in Utrecht
geweest, die mij
uit naam van Paus Franciscus in een zaal met vele aanwezigen heeft verzocht mij
ook in de toekomst in te blijven zetten om fascisme en antisemitisme in onze
samenleving te voorkomen en te bestrijden. Uiteraard heb ik de Pauselijke
Nuntius ter plekke graag laten weten dat Paus Franciscus in dit opzicht altijd
op mij zal kunnen blijven rekenen. Nu en in de toekomst.
De ontmoeting van I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga met Monseigneur André Dupuy, de Pauselijke Nuntius in Utrecht.
Op verzoek en in goed overleg met mijn contactpersoon van
het Huis voor Klokkenluiders in Utrecht heb ik een film over mijn
Klokkenluidersdossier gemaakt. Tot mijn onuitsprekelijke vreugde en diepgevoelde dankbaarheid heb
ik deze film persoonlijk aan mogen bieden aan de huidige Pauselijke Nuntius,
Monseigneur Aldo Cavalli. Tijdens mijn onderhoud en het daarop volgende diner
met deze Pauselijke Nuntius dat in totaal drie en een half uur heeft geduurd,
heb ik de Pauselijke Nuntius kunnen vertellen wat mijn familiale, religieuze en
persoonlijke drijfveren zijn om mij in te zetten voor een samenleving zónder
fascisme en antisemitisme. Na afloop van dit onderhoud heeft de Pauselijke
Nuntius mij als cadeau het gesigneerde statieportret van Paus Franciscus
overhandigd. Paus
Franciscus heeft meerdere malen, o.a. na de aanslag op het Joods Museum in
Brussel, uitingen van fascisme en antisemitisme in niet mis te verstane
bewoordingen veroordeeld. Paus Franciscus is hierin voor mij dan ook zonder
meer een bijzonder inspirerend voorbeeld dat ik zowel nu als in de toekomst
graag in woord en daad navolg.
Het door Paus Franciscus gesigneerde statieportret dat de Pauselijke Nuntius, Monseigneur Aldo Cavalli als cadeau aan I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga heeft overhandigd.
Inmiddels heeft mevrouw Simonis-Spies, de Voorzitter van
de Stichting Gemeenschap Zuilen Oranje Comité Zuilen aan mij gevraagd of ik mij
samen met haar en de overige bestuursleden mij in wil gaan zetten om de kennis
van de Tweede Wereldoorlog uit te helpen dragen onder de jongeren en op de
scholen van Utrecht Zuilen. Ik heb mevrouw Simonis-Spies inmiddels zowel
schriftelijk als mondeling reeds laten weten dat zij en de overige leden van het
bestuur – waar dit maar in ons vermogen ligt – hierin zonder meer op de
medewerking van mijn collega mr. Fred Jan IJspeerd en mijzelf kunnen rekenen.
Informatieoverdracht en kennisuitwisseling is immers één van de speerpunten in
de visie en het beleid van het Informatiecentrum Tweede Wereldoorlog (I-WO-II).
Het Informatiecentrum Tweede Wereldoorlog (I-WO-II) zal dan ook graag in goed
gezamenlijk overleg met het bestuur van de Stichting Gemeenschap Zuilen Oranje
Comité Zuilen de handen ineen slaan om te onderzoeken hoe een wereld zonder
fascisme en antisemitisme in de praktijk kan worden gerealiseerd.
Want een Holocaust en menselijke vernietigingskampen
zoals Auschwitz, Sobibor en Bergen-Belsen – Nee – dát alstublieft nooit meer
!!!
______________________________________________________________De last post wordt geblazen.
Twee minuten stilte worden in acht genomen. Op de voorste rij tussen de padvinders in: het bestuur van de Stichting Gemeenschap Zuilen Oranje Comité Zuilen en nabestaande Anne Louis Cammenga.
Het bestuur van de Stichting Gemeenschap Zuilen Oranje Comité Zuilen legt als eerste een krans neer mij het oorlogsmunument.
Daarna volgen de vertegenwoordigers van andere organisaties die eveneens kransen bij het oorlogsmonument neerleggen.
Het oorlogsmonument van Utrecht Zuilen.
Padvinders helpen bij het ophangen van de bloemenkransen aan de standaards.
Eén van de schitterende bloemenkransen.
Er waren veel belangstellenden aanwezig.
Zoals blijkt uit o.a. deze foto.
En uit deze foto.
De padvinders brengen een eregroet aan het oorlogsmonument.
En brengen twee aan twee een officiële padvindersgroet uit respect voor de gevallen oorlogsslachtoffers.
Het orkest begeleide deze plechtige ceremonie met hun prachtige muziek.
Ook werden vele kerkelijke gezangen en psalmen ten gehore gebracht.
Kransen en bloemen voor het oorlogsmonument in Utrecht Zuilen.
Links de smetteloze witte roos die I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga ter nagedachtenis aan alle oorlogsslachtoffers voor het oorlogsmonument heeft neergelegd.
I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga houdt zijn officiële toespraak in het kader van de Nationale Dodenherdenking in Utrecht Zuilen.
Tijdens zijn toespraak werden er dia's vertoond die op de inhoud van zijn toespraak betrekking hebben. Hierbij een foto van de Ford-garage van Jillert Cammenga, de grootvader van Anne Louis Cammenga, in Lisse.
Een foto van Jillert Cammenga met zijn jongere broertje Hans in 1946.
Anne Louis Cammenga vertelt de aanwezigen over de schuilplaats van zijn vader Jillert Cammenga in Lisse.
Een dia van de plattegrond van het Duitse kamp in Bocholt.
__________________________________________________________________
__________________________________________________________________________