vrijdag 5 mei 2017

04-05-2017: Nationale Dodenherdenking Utrecht Zuilen: Toespraak I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga

Beste Lezers,

Op de Nationale Dodenherdenking op 4 Mei 2017 in Utrecht Zuilen heb ik op uitnodiging een officiële toespraak mogen houden. Deze toespraak treft u hieronder in zijn geheel aan. Tevens treft u een foto-impressie van de Dodenherdenking in Utrecht Zuilen aan. 


Het is een zeer indrukwekkende Dodenherdenking geweest. Een Dodenherdenking waar ik met groot respect, diepgevoelde ontroering en met zéér grote dankbaarheid op terug zie. 

Ik wens u vandaag in alle opzichten een bijzonder vreugdevolle Bevrijdingsdag toe. 

Met vriendelijke groet,
INFORMATIECENTRUM TWEEDE WERELDOORLOG (I-WO-II)

Anne Louis Cammenga
Directeur

________________________________________________________________________


Geachte aanwezigen,

Op woensdag, 7 maart 1945 werd de Zuid-Hollandse plaats Lisse om 09.00 uur ’s ochtend opgeschikt door een razzia.

Duitse vrachtauto’s met militairen en gevaarlijk uitziende honden kwamen het dorp inrijden. Volkomen onverwachts reden de vrachtauto’s zowel het voorplein als het achterplein van de Ford-garage van mijn grootvader Jillert Cammenga senior op, die zich destijds op de Heereweg 148 in Lisse bevond. Mijn grootvader was op dat moment aan het werk in de garage. Mijn grootmoeder was met haar dochters bezig aan de grote voorjaarsschoonmaak in de woning, die zich boven de garage bevond. De Duitsers sprongen uit de auto en omsingelden het huis volledig.

 De Ford-Garage van Jillert Cammenga Senior op de Heereweg in Lisse

 Jillert Cammenga op 19-jarige leeftijd. 

Mijn vader Jillert Cammenga, die op dat ogenblik 19 jaar oud was, was ondergedoken om aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland te kunnen ontsnappen.  Die 7e maart zou zijn leven echter voorgoed gaan veranderen. Hij zat in een schuilplaats die zich onder het kolenhok achter de garage bevond. Het deksel dat naar de schuilplaats leidde, was afgedekt met kolen. Via een luchtgat kreeg mijn vader toch voldoende frisse lucht in zijn schuilplaats. Een getuige die de oorlog heeft overleefd en deze schuilplaats heeft gekend, heeft hiervan later een tekening gemaakt.

Een tekening van de schuilplaats van Jillert Cammenga. Deze tekening is door een ooggetuige uit die periode gemaakt. 

Helaas, op een gegeven moment moest mijn vader enorm nodig naar het toilet. Aan alles was gedacht, maar in de schuilplaats bevond zich op dat moment echter geen emmer met toiletpapier. Ten einde raad besloot mijn vader uit zijn schuilplaats onder het kolenhok vandaan te komen, waarna hij zich vervolgens via een trap naar zijn ouderlijk huis boven de garage begaf. Terwijl hij op het toilet zat, hoorde hij hoe de Duitsers het erf op kwamen rijden. Mijn vader zat volledig in de val. Zowel via de voor- als via de achterdeur viel niet meer aan ontsnapping te denken. Ten einde raad sprong hij in een grote kledingkast die zich in de slaapkamer van zijn ouders bevond. De Duitsers stormden het huis binnen. Alsof de bevelhebber van de groep Duitse soldaten dit destijds heeft aangevoeld, liep deze snel naar de kledingkast toe, waarin mijn vader zich op dat moment bevond. De bevelhebber gooide de deur van de kast open; schoof de kleding van mijn grootouders opzij en trof daar mijn doodsbleke vader aan. Mijn grootmoeder en mijn tantes probeerden nog huilend afscheid van mijn vader te nemen, maar werden ruw opzij geduwd. Mijn vader werd gedwongen zijn handen omhoog te steken en met een geweer in zijn rug werd hij naar buiten geleid. Buurtbewoners, die nog in leven zijn, hebben mij later verteld hoe zij hebben gezien dat mijn vader door de Duitsers werd afgevoerd. Zij zouden dit hun leven lang nooit meer vergeten.

De drie inmiddels hoog bejaarde getuigen die met eigen ogen hebben gezien hoe Jillert Cammenga door de Duitsers tijdens de razzia in Lisse werd afgevoerd. 

Via de toenmalige Ripperda kazerne in Haarlem werd mijn vader via Amsterdam vervolgens verder afgevoerd naar het Duitse werkkamp Bocholt in Duitsland. Mijn vader is onder deze toegangspoort het kamp binnengelopen onder gewapende begeleiding. Mijn vader werd belast met afschuwelijke werkzaamheden. Zeker gezien ook het feit dat hij op dat moment toch echt een dorpsjongen van 19 jaar was, die nog maar zelden de wereld buiten Lisse had verkend. Zo moest hij – onder andere – lijken opruimen. Hij vertelde mij eens dat hij een lijk op moest bergen dat totaal verkoold was. Alleen de knopen op de jas van de overledene, die van zilver waren, waren nog mooi gaaf gebleven en daardoor nog steeds heel duidelijk zichtbaar. Het was een aanblik, die mijn vader nooit meer is vergeten.  
Mijn vader verbleef in één van de barakken, die u hierbij op de plattegrond van kamp Bochelt aantreft. ’s Ochtends vroeg werd hij geacht vroeg op het appel te verschijnen. Wee je gebeente, als je niet op tijd verscheen. Mijn vader heeft mij altijd verteld dat hij op een gegeven moment niet meer wist wie erger waren. De blaffende honden of de hun gevangenen afblaffende Duitsers.

 Het Duitse kamp in Bochelt. 
Plattegrond van het Duitse kamp in Bochelt.  

Dankzij een geallieerd bombardement op kamp Bocholt heeft mijn vader kunnen ontsnappen. Na dit bombardement heerste er alom verwarring in het kamp onder de Duitse bewakers en hun leidinggevenden. Van die verwarring heeft mijn vader gebruik gemaakt om te kunnen ontsnappen. Als verstekeling reed hij mee met een goederentrein naar de Duits-Nederlandse grens. Vanaf de grens is hij vervolgens naar huis gelopen.
Mijn grootouders wisten alleen dat mijn vader aanvankelijk van Haarlem naar Amsterdam was vervoerd. Maar daarna waren zij ieder spoor van mijn vader kwijtgeraakt. Onbeschrijfelijk groot was hun geluk toen zij mijn vader uiteindelijk weer volledig in hun armen konden sluiten.

Onze Joodse familievriendin Celine van der Hoek-de Vries maakte mee hoe zij, haar moeder en haar broer – eveneens tijdens een razzia – werden opgepakt en vervolgens werden afgevoerd naar het Duitse concentratiekamp Auschwitz. Bij aankomst in Auschwitz werden de gevangen door de kampbewakers fysiek gecontroleerd om op die manier te onderzoeken of zij in staat waren om zwaar werk te verrichten. Celine haar moeder en broer werden niet gezond en sterk genoeg bevonden. Celine zag vervolgens met eigen ogen hoe haar moeder en broer werden afgevoerd naar de gaskamers. Dat was tegelijk ook het laatste wat in haar leven van haar beide familieleden heeft gezien. Vele jaren lang haatte Celine de Duitsers intens om wat zij haar moeder en broer hadden aangedaan. Maar later besloot zij haar negatieve gevoelens om te zetten in positieve daden door overal op scholen en universiteiten te vertellen over wat zij als Auschwitz gevangene had meegemaakt. Om op die manier herhaling in de toekomst mee te helpen voorkomen.

De Joodse Auschwitz-overlevende Celine van der Hoek-de Vries.

De Utrechtse Joodse families Knorringa en Sanders, die mijn moeder Hermina Cammenga-Damen in haar jeugd goed had gekend, werden eveneens tijdens een razzia opgepakt en werden later – zoals mij schriftelijk door David Barnouw, medewerker van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie in Amsterdam is bevestigd – in de Duitse concentratiekampen Sobibor en Auschwitz vergast. Mijn moeder had mij namelijk dringend verzocht om na te gaan wat er met deze Joodse families was gebeurd, die mijn moeder in haar jeugd zo goed had gekend en waar zij zo enorm veel van had gehouden. Toen ik mijn moeder na een langdurige zoektocht het schriftelijke antwoord op haar vragen eindelijk kon overhandigen, werd haar gezicht doodsbleek toen zij las wat voor een afschuwelijk lot deze haar zo dierbare Joodse families had getroffen. De ontzette gelaatsuitdrukking op het gezicht van mijn moeder zal ik mijn leven lang nooit meer vergeten. Zij vertelde mij dat zij tot in het diepste van haar ziel was geschokt door deze wetenschap. Maar zij was ook dankbaar dat zij na al die jaren eindelijk te weten was gekomen wat er met deze haar zo dierbare Utrechtse Joodse families uiteindelijk was gebeurd. Zij kon als voormalig Utrechts inwoonster hierdoor eindelijk een zwarte bladzijde in haar leven omslaan en innerlijk verwerken.


Gegevens van het NIOD over de Utrechtse Joodse families Knorringa en Sanders. 

Deze zoektocht naar de gegevens over deze Utrechtse Joodse families ging echter beslist niet zonder slag of stoot. De klantonvriendelijkheid en het volslagen gebrek aan servicegerichtheid van de Utrechtse en Zeisterse Politie sloeg werkelijk alles. De Utrechtse en Zeisterse Politie gedroeg zich naar mij toe op een dusdanige wijze dat de Zeisterse politiek eraan te pas moest komen om de Politie tot een meer humanitaire houding te bewegen. Een opmerking die mij in die tijd onnoemelijk heeft gekwetst was o.a. de volgende telefonische opmerking van een Utrechtse politiemedewerker “Zit uw moeder nu na al die jaren nog steeds te zeiken over die Joodse mensen? Nou, dan heeft zij ook geen sterke zenuwen, zeg.” Eerlijk is eerlijk, een vrouwelijke medewerker nam de telefoon van haar collega over en bood toen wel ter plekke – óók namens haar mannelijke collega - haar excuses aan.  Excuses, die ik toen ook heb aanvaard. Maar ik was desalniettemin tot op de bodem van mijn ziel gekwetst. 
Ik besloot het er niet bij te laten zitten en besloot de plaatselijke politiek in te zetten om te weten te kunnen komen wat er met de Joodse dierbaren van mijn moeder was gebeurd. Dit bleek een succesvolle aanpak te zijn. Er werd in de Zeisterse gemeentelijke commissie BER politieke vragen gesteld en Jeanette de Jong, Fractievoorzitter van de Zeisterse SP ging zich persoonlijk inzetten om voor mij informatie van de Utrechtse Politie ‘los te krijgen’. Achteraf bleek dat ik met mijn verzoeken om informatie via de Utrechtse en de Zeisterse Politie duidelijk gevoelige ‘snaren’ heb aangeraakt. De Utrechtse Politie heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog immers een uiterst actief aandeel geleverd in de Holocaust. Zo toont het wetenschappelijke werk ‘Jodenjacht’ van Ad van Liempt en Jan Kompagnie aan dat Nederlandse Politieagenten Joodse medeburgers hebben beroofd en Joodse vrouwen tot ongewenste seksuele handelingen hebben gedwongen. Mijn vragen aan de Utrechtse en de Zeisterse Politie rukten dus duidelijk de deksel van een beerput open, die de Utrechtse en Zeisterse Politie dus overduidelijk liever dicht lieten zitten. De aanhouder wint echter uiteindelijk en de politieke druk heeft mij uiteindelijk in 2002 schriftelijke excuses van de Utrechtse Politie opgeleverd. Maar de actieve, doelbewuste en weloverwogen bijdrage van onder andere de Utrechtse Politie aan de Holocaust blijft een uiterst zwarte bladzijde in de Utrechtse en daarmee in de Nederlandse geschiedenis. Het is misschien in dit verband dan ook uiterst veelzeggend dat de Utrechtse Politie nog nooit openlijk en officieel haar excuses aan de Utrechtse Joodse bevolking heeft aangeboden voor haar actieve bijdrage aan de Holocaust. 



Schriftelijke excuses van de Utrechtse Politie aan Anne Louis Cammenga

Naar aanleiding van mijn ronduit slechte, uiterst traumatische ervaringen met de Utrechtse en Zeisterse Politie heb ik toen besloten om mij samen met Daniël Metz van het Joods Historisch Museum en Reinier Bobbe van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie, ook wel bekend als Akevoth, mij in te gaan zetten om de informatieverstrekking voor Joodse Tweede Wereldoorlogsslachtoffers te bevorderen en te verbeteren. Er is toen een lijst opgesteld met daarop vermeld de N.A.W.-gegevens van organisaties waar burgers informatie kunnen inwinnen over hun vermoorde en vermiste dierbaren. Dankzij de hulp van het Nederlands Genootschap voor Burgemeesters en de Vereniging Nederlandse Gemeenten is deze lijst toen uitgezet onder alle Nederlandse gemeenten en thans – voor iedereen die dit wilt – verkrijgbaar. Aan mijn initiatief is toen onder andere door dagblad De Telegraaf aandacht besteed.

Zoals u weet hebben Politie en Justitie de afgelopen jaren in de politiek en in de media vanwege hun disfunctioneren enorm onder vuur gelegen. Het disfunctioneren van Politie en Justitie heb ik zélf aan den lijve ervaren toen ik last had van de Zeisterse neonazi Jan Peter Mante en zijn consorten. Politie en Justitie waren toen in geen velden of wegen te bekennen. Het absolute dieptepunt vond ik toen de opmerking van een Zeisterse wijkagent, die mij – in aanwezigheid van mijn collega mr. Fred Jan IJspeerd – adviseerde om mijn stichting op te heffen en mij voortaan niet meer in te zetten voor Tweede Wereldoorlogsslachtoffers. Want – zo liet de Zeisterse wijkagent mij toen destijds in 2012 weten – dan zouden alle problemen zich vanzelf oplossen. Uiteraard heb ik deze wijkagent toen ter plekke laten weten dat zwichten voor Naziterreur in welke vorm dan ook – zeker ook gezien het verleden van mijn beide ouders – voor mij geen enkele optie is. Gelukkig is deze politiefunctionaris thans geen wijkagent meer van de Zeisterse Politie.

De Zeisterse Neonazi Jan Peter Mante gefotografeerd tijdens een anti-Islam-betoging in Den Haag in 2008 (Bron: de wetenschappelijke journalistieke onderzoeksgroep KAFKA): Artikel: Fora vol Fortuynisten, Vrijheden en Realisten (Klik op de link) . 

Mijn gehele dossier met al mijn ervaringen met de Utrechtse en Zeisterse Justitie en Politie heb ik aan de Tweede Kamer toegezonden. Dit dossier is door de Tweede Kamerfractie Partij voor de Dieren (PvdD) toegevoegd aan de Wet Huis voor Klokkenluiders. Deze wet is inmiddels door zowel de Tweede als de Eerste Kamer in behandeling genomen en volledig goedgekeurd. Na de Tweede Kamer heeft inmiddels ook het Huis voor Klokkenluiders in Utrecht mijn Utrechtse en Zeisterse Justitie- en Politiedossier in behandeling genomen. En heb ik het officiële archiefdossiernummer 2016-0197 toegekend gekregen. Aan mijn telefonische en persoonlijke gesprekken met mijn contactpersoon bij het Huis Voor Klokkenluiders in Utrecht denk ik met grote dankbaarheid terug.

Zelf zet ik niet alleen vanuit mijn familieverleden maar ook vanuit de leer en de grondbeginselen van het Christelijke Rooms-Katholieke geloof mij in om fascisme en antisemitisme in onze samenleving te voorkomen en te bestrijden. Het Christelijke Rooms-Katholieke geloof wijst fascisme en antisemitisme vanuit haar leer en grondbeginselen immers volledig af. Ik verwijs u in dit opzicht graag naar de Utrechtse Kardinaal Jan de Jong die tijdens de Tweede Wereldoorlog het fascistische en antisemitische gedachtengoed - zélfs met gevaar voor eigen leven – steeds nadrukkelijk heeft veroordeeld. 
Een grote bekroning voor al mijn werkzaamheden is mijn ontmoeting met de vorige Pauselijke Nuntius Monseigneur André Dupuy in Utrecht geweest, die mij uit naam van Paus Franciscus in een zaal met vele aanwezigen heeft verzocht mij ook in de toekomst in te blijven zetten om fascisme en antisemitisme in onze samenleving te voorkomen en te bestrijden. Uiteraard heb ik de Pauselijke Nuntius ter plekke graag laten weten dat Paus Franciscus in dit opzicht altijd op mij zal kunnen blijven rekenen. Nu en in de toekomst.

De ontmoeting van I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga met Monseigneur André Dupuy, de Pauselijke Nuntius in Utrecht. 

Op verzoek en in goed overleg met mijn contactpersoon van het Huis voor Klokkenluiders in Utrecht heb ik een film over mijn Klokkenluidersdossier gemaakt. Tot mijn onuitsprekelijke vreugde en diepgevoelde dankbaarheid heb ik deze film persoonlijk aan mogen bieden aan de huidige Pauselijke Nuntius, Monseigneur Aldo Cavalli. Tijdens mijn onderhoud en het daarop volgende diner met deze Pauselijke Nuntius dat in totaal drie en een half uur heeft geduurd, heb ik de Pauselijke Nuntius kunnen vertellen wat mijn familiale, religieuze en persoonlijke drijfveren zijn om mij in te zetten voor een samenleving zónder fascisme en antisemitisme. Na afloop van dit onderhoud heeft de Pauselijke Nuntius mij als cadeau het gesigneerde statieportret van Paus Franciscus overhandigd. Paus Franciscus heeft meerdere malen, o.a. na de aanslag op het Joods Museum in Brussel, uitingen van fascisme en antisemitisme in niet mis te verstane bewoordingen veroordeeld. Paus Franciscus is hierin voor mij dan ook zonder meer een bijzonder inspirerend voorbeeld dat ik zowel nu als in de toekomst graag in woord en daad navolg.

De ontmoeting van I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga met Monseigneur Aldo Cavalli, de Pauselijke Nuntius in de Pauselijke Ambassade in Den Haag. 


Het door Paus Franciscus gesigneerde statieportret dat de Pauselijke Nuntius, Monseigneur Aldo Cavalli als cadeau aan I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga heeft overhandigd. 

Inmiddels heeft mevrouw Simonis-Spies, de Voorzitter van de Stichting Gemeenschap Zuilen Oranje Comité Zuilen aan mij gevraagd of ik mij samen met haar en de overige bestuursleden mij in wil gaan zetten om de kennis van de Tweede Wereldoorlog uit te helpen dragen onder de jongeren en op de scholen van Utrecht Zuilen. Ik heb mevrouw Simonis-Spies inmiddels zowel schriftelijk als mondeling reeds laten weten dat zij en de overige leden van het bestuur – waar dit maar in ons vermogen ligt – hierin zonder meer op de medewerking van mijn collega mr. Fred Jan IJspeerd en mijzelf kunnen rekenen. Informatieoverdracht en kennisuitwisseling is immers één van de speerpunten in de visie en het beleid van het Informatiecentrum Tweede Wereldoorlog (I-WO-II). Het Informatiecentrum Tweede Wereldoorlog  (I-WO-II) zal dan ook graag in goed gezamenlijk overleg met het bestuur van de Stichting Gemeenschap Zuilen Oranje Comité Zuilen de handen ineen slaan om te onderzoeken hoe een wereld zonder fascisme en antisemitisme in de praktijk kan worden gerealiseerd.

Want een Holocaust en menselijke vernietigingskampen zoals Auschwitz, Sobibor en Bergen-Belsen – Nee – dát alstublieft nooit meer !!!
______________________________________________________________


De last post wordt geblazen. 


Twee minuten stilte worden in acht genomen. Op de voorste rij tussen de padvinders in: het bestuur van de Stichting Gemeenschap Zuilen Oranje Comité Zuilen en nabestaande Anne Louis Cammenga. 


Het bestuur van de Stichting Gemeenschap Zuilen Oranje Comité Zuilen legt als eerste een krans neer mij het oorlogsmunument. 


Daarna volgen de vertegenwoordigers van andere organisaties die eveneens kransen bij het oorlogsmonument neerleggen. 


Het oorlogsmonument van Utrecht Zuilen. 


Padvinders helpen bij het ophangen van de bloemenkransen aan de standaards. 


Eén van de schitterende bloemenkransen. 


Er waren veel belangstellenden aanwezig. 


Zoals blijkt uit o.a. deze foto. 


En uit deze foto. 


De padvinders brengen een eregroet aan het oorlogsmonument. 


En brengen twee aan twee een officiële padvindersgroet uit respect voor de gevallen oorlogsslachtoffers.  
Het orkest begeleide deze plechtige ceremonie met hun prachtige muziek. 
Ook werden vele kerkelijke gezangen en psalmen ten gehore gebracht. 


Kransen en bloemen voor het oorlogsmonument in Utrecht Zuilen. 


Links de smetteloze witte roos die I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga ter nagedachtenis aan alle oorlogsslachtoffers voor het oorlogsmonument heeft neergelegd. 


I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga houdt zijn officiële toespraak in het kader van de Nationale Dodenherdenking in Utrecht Zuilen. 


Tijdens zijn toespraak werden er dia's vertoond die op de inhoud van zijn toespraak betrekking hebben. Hierbij een foto van de Ford-garage van Jillert Cammenga, de grootvader van Anne Louis Cammenga, in Lisse. 


Een foto van Jillert Cammenga met zijn jongere broertje Hans in 1946. 


Anne Louis Cammenga vertelt de aanwezigen over de schuilplaats van zijn vader Jillert Cammenga in Lisse. 


Een dia van de plattegrond van het Duitse kamp in Bocholt. 


I-WO-II-Directeur Anne Louis Cammenga zegt de aanwezigen toe dat hij zich ook in de toekomst graag in zal blijven zetten om fascisme en antisemitisme in onze samenleving mee te helpen voorkomen en te bestrijden. Want, zo besluit hij zijn redevoering: "Want een Holocaust en menselijke vernietigingskampen zoals Auschwitz, Sobibor en Bergen-Belsen – Nee – dát alstublieft nooit meer !!!"

__________________________________________________________________


  



__________________________________________________________________________